Op mijn rug lig ik in het groene gras. De sprietjes kriebelen m’n blote benen en de zon kietelt mijn wangen. De zoete geur van bloemen vult mijn neus. Mijn handen omklemmen het potje dat op mijn lege buik balanceert. Een potje van glas. Met een gouden deksel. Binnenin fonkelt het. Mijn dagdromen. Verstopt in een potje. Normaal gesproken ver weg gestopt in een hoekje van mijn hart. Maar vandaag weer even naar buiten.

Dansen met zonnestralen

Langzaam draai ik het deksel los. Het bruist binnenin en bubbelt omhoog tegen het deksel aan, de vrijheid tegemoet. Mijn dagdromen dwarrelen over elkaar heen als het deksel loskomt en zweven dan rustig omhoog. Bloesemblaadjes gedragen door het lentebriesje. Hoopvol. Ik sluit mijn ogen. Terwijl mijn dromen dansen met de zonnestralen, komen ze tot leven. Een buik vol leven. Beschuit met muisjes. Een handje dat mijn hand pakt terwijl eerste stapjes worden gezet. Een fietsstoeltje gevuld met jou. Mijn kusjes die geschaafde knieën kunnen helen. Een kinderstem zingt door mijn hoofd. Jouw zorgvuldig gekozen naam ligt op mijn lippen. Wilder en wilder wordt de dans in de lucht. Groter en groter worden mijn dromen.

de-zonnestralen-zijn-uitgedanst-en-verstoppen-zich-snel

Druppels

Plotseling glijdt er een schaduw over mijn gezicht. De wind komt aangesneld en met haar de wolken. De zonnestralen zijn uitgedanst en verstoppen zich snel. Druppels vallen. Langzaam, maar dan steeds meer. Met de druppels vallen mijn dromen. Ik vang ze op. In mijn glazen potje met het gouden deksel. Ik berg je op in mijn hart. Voor als de zon weer schijnt.